Geschiedenis van Charlois

De geschiedenis van Charlois is al zeer oud. De eerste sporen van bewoning gaan terug tot voor het jaar 1200.

In het jaar 1458 schonk de toenmalige eigenaar Filips van Bourgondië de Reijerwaard - het gebied waarin Charlois was gelegen - aan zijn zoon en opvolger Karel van Bourgondië, ook wel Karel de Stoute (= Dappere) genoemd.
Karel geeft in 1462 het bestuur in handen van Matteys de Huyzer, IJsbrand Uyt ten Hage, Arend van der Woude en Anthony Michelsz. van Eversdijck met de toestemming de grond “te bedijcken tot corenlande uyten zoute wateren en de vloeden van der zee”. Bij de bestuursoverdracht bepaalt Karel dat de ingedijkte grond “voortaen heten sal ’t land van Charolais”. Deze bepaling vindt zijn oorsprong in het feit, dat Karel de Stoute graaf is van het graafschap Charolais in Frankrijk. De naam Charolais is later verbasterd tot Charlois.


Filips de Goede en Karel de Stoute

De Oude Kerk

Op 14 april 1462 keurt Karel de Stoute de overdracht goed van het grondgebied Charlois aan een vijftal grondheren. Deze akte wordt wel de stichtingsakte van Charlois genoemd. Buiten de naamgeving van het nog te stichten dorp bepaalt Karel tevens, dat er een kerk zal moeten komen die de naam zal moeten krijgen van de heilige martelaar Sint Clemens.
De allereerste kerk moet vrijwel zeker vóór 1467 klaar zijn geweest. In dat jaar was Charlois al ingedeeld bij het decanaat Schieland en dat hield in, dat er op Charlois toen al een pastoor was.
Lees meer over de oude Kerk (klik hier).